Direct naar de inhoud

Nieuwsoverzicht

Onze meerwaarde voor voedingsgeneeskundig onderzoek

15 december 2019

Diagnostische laboratoria (ziekenhuis en huisartsenlaboratoria) gebruiken testen om ziekte op te sporen. Wij gebruiken voor een deel dezelfde testen. We kijken echter op een meer subtiele manier naar uw gezondheid en gebruiken daarom soms andere testen en streven naar optimale waarden.

Diagnostische laboratoria (ziekenhuis en huisartsenlaboratoria) gebruiken testen om ziekte opsporen. Wij gebruiken voor een groot deel dezelfde testen. We kijken echter op een meer subtiele manier naar uw gezondheid en gebruiken daarom soms geheel andere testen om bijvoorbeeld oxidatieve stress te meten (selenium, zink, koper en koper/zink ratio), energiehuishouding op weefselniveau (reverse T3), eiwitmetabolisme (prealbumine), chronische verzuring (titreerbaar zuur en ammonium in urine en netto zuur excretie), zoutinname (natrium, kalium, calcium, magnesium in urine), jodium voorraad, etc. 

Voor het opsporen van ziekte gelden ook andere referentiewaarden (en afkapgrenzen) dan voor het opsporen van subtiele tekorten waar (nog) geen ziekte bij hoort. De klassieke referentiewaarde voor actief vitamine B12 (holoTC) is doorgaans 20 nmol/l. Individuen met B12-waarden onder deze grens hebben doorgaans ernstige klachten en er is een redelijke kans op pernicieuze anemie. Onze optimale waarde hebben we vastgesteld op 60 nmol/l op basis van uitgebreide studie van de recente wetenschappelijke literatuur. Tussen 20 en 60 nmol/l (suboptimaal) is er een kans op (milde) neurologische en/of psychiatrische klachten, zoals concentratieverlies, vergeetachtigheid, hersenmist (brainfog), regelmatig vallen, etc. Over deze optimale grenswaarden is nog veel discussie en geen consensus, maar dat is geen reden ze niet te gebruiken. 

In onze rapportages geven we naast de optimale waarden in kleurenbalken ook de diagnostische referentiewaarden (het 95%-interval of klinische cut-off waarde) rekening houdend met leeftijd en geslacht.